Kleurcontrast

Kleurcontrast
Kleurcontrast

Er zijn verschillende manieren waarop kleuren elkaar kunnen versterken of afstoten of juist harmonisch met elkaar samengaan.

Zeven kleurcontrasten

Johannes Itten heeft een complete kleurentheorie opgesteld. Binnen de kleurentheorie neemt kleurcontrast een belangrijke plaats in. Itten onderscheidt zeven contrasten. In de praktijk zijn ze niet strikt gescheiden; in een werk gebeurt namelijk vaak veel tegelijk op het gebied van kleur.

1: Kleur tegen kleur contrast

Gebruik je primaire kleuren kleuren in hun meest verzadigde vorm bij elkaar in je werk, dan ontstaan er forse contrasten. Dat komt doordat die kleuren sterk hun eigen karakter hebben en bovendien sterk verzadigd zijn.

Kleur tegen kleur contrast

Ook de andere kleuren op de kleurencirkel roepen contrasten op, vooral als ze ver uit elkaar liggen.

Kleur tegen kleur contrast

2: Licht-donker contrast

Het grootste licht-donker contrast dat we kennen is zwart/wit:

Groot licht-donkercontrast

Het licht-donker contrast tussen grijs en zwart is minder heftig:

Minder groot licht-donkercontrast

Alle kleuren hebben een toonwaarde van licht naar donker. Donkergroen met lichtblauw zorgt voor een groot licht-donker contrast:

Groot licht-donkercontrast

Lichtgroen met lichtblauw zorgt voor een kleiner licht/donker contrast:

Klein licht-donkercontrast

3: Warm/koud contrast

Sommige kleuren ervaren we als warmer en andere als kouder. Het is relatief, want over het algemeen kan een kleur alleen als warm of koud worden ervaren als er andere kleuren omheen staan.

Toch kunnen we over het algemeen stellen dat we de kleurencirkel als volgt kunnen verdelen in warme en koude kleuren. Let op: het blijft relatief en er is discussie over de exacte verdeling.

Koude en warme kant

Warmere kleuren dringen zich meer op, lijken naar voren te komen, koude kleuren lijken te wijken.

Het rood hieronder lijkt op ons af te komen, omdat de groene achtergrond koeler is. Het blauw lijkt juist naar de achtergrond te wijken.

Rood komt hier op ons af, blauw niet

4: Complementair contrast

Het grootst mogelijke contrast tussen twee kleuren is het complementair contrast. Complementaire kleuren zijn kleuren die tegenover elkaar staan in de kleurencirkel.

Als je complementaire kleuren naast elkaar zet dan knallen ze van je doek of papier af (of van het beeldscherm!).

Complementair contrast: geel en paars
Complementair contrast: magenta en groen

5: Simultaancontrast

Simultaan betekent gelijktijdig. Onze waarneming van een kleur wordt beïnvloed door de kleur(en) die eromheen staat of staan. We zien de kleur waar we naar kijken gelijktijdig met de kleuren eromheen.

Hieronder is het grijs is overal gelijk, maar door de kleur die eromheen staat lijkt het in elke situatie net een wat ander grijs te zijn. Het is voor ons heel moeilijk om objectief te zien wat voor grijs er nou precies in het midden staat.

Het grijs is overal hetzelfde, maar doordat we gelijktijdig een andere kleur ernaast zien, wordt onze perceptie van het grijs beïnvloed.

6: Kwaliteitscontrast

Hierbij gaat het om het contrast dat ontstaat tussen felle en minder felle kleuren.

Hieronder een voorbeeld van kwaliteitscontrast: een feller blauw op een minder fel blauw.

Kwaliteitscontrast ontstaat door verschil in verzadiging

Hieronder nog een voorbeeld van kwaliteitscontrast. Je ziet een geheel aan redelijk onverzadigde kleuren. Eén kleur is wel sterk verzadigd, die vraagt direct de aandacht.

De felle kleur valt op dankzij het kwaliteitscontrast. De andere kleuren zijn namelijk minder verzadigd.

7: Kwantiteitscontrast

Als je van een bepaalde kleur maar heel weinig ziet in een groot geheel, dan levert dat ook een soort spanning op.

Veel geel, en heel weinig oranje.

De praktijk

Nu we de zeven kleurcontrasten kennen, kunnen we zelf beter bepalen wat voor effecten we willen bereiken in ons schilderwerk. De kleurencirkel is hierbij een grote steun in de rug.

Verwantschap kleuren door ligging op kleurencirkel

Kleuren die dicht bij elkaar liggen op de kleurencirkel, hebben nog wat verwantschap met elkaar. Zo heeft geel nog een goede relatie met de kleuren die er aan beide kanten aan grenzen: groen en oranje.
Ga je geel, oranje en groen in je schilderij gebruiken, dan krijg je een behoorlijk rustig harmonieus beeld.

Geel als uitgangspunt

Dit kun je zo met elke kleur doen. Paars gaat best goed samen met blauw en rood.

Paars als uitgangspunt

Wil je in een schilderij juist iets laten opvallen, houd dan een groot gebied rustig, door kleuren te gebruiken die dicht bij elkaar liggen op de kleurencirkel. Zet je er dan een kleur in die wat verderop ligt op de kleurencirkel dan springt die kleur er ineens uit.

Paars als uitgangspunt met verwante kleuren, geel erin om een een accent te krijgen

Verwantschap kleuren door verzadiging

Verwantschap tussen kleuren ontstaat ook als je je kleuren minder fel maakt. Zodra kleuren minder verzadigd zijn, kun je ze makkelijker naast elkaar gebruiken. Ze gaan dan minder met elkaar contrasteren.

Groen en magenta liggen tegenover elkaar op de kleurencirkel. Als ik die naast elkaar zet, knallen ze van het doek af, want het zijn complementaire kleuren:

Groot contrast

Als ik beide kleuren minder verzadigd maak, dan ziet dat er best mooi rustig uit!

Dezelfde kleuren, minder verzadigd. Nu kunnen ze veel beter met elkaar overweg.

Hieronder een voorbeeld van een rustig beeld, terwijl er toch uiteenlopende kleuren zijn gebruikt. De truc zit hem hier dus in de verzadiging: de kleuren zijn niet sterk verzadigd, waardoor ze beter met elkaar overweg kunnen.

Uiteenlopende kleuren, die goed samengaan omdat ze niet sterk verzadigd gaan.

Verzadiging afbreken

Hoe breek je die verzadiging dan af? Dat kan op een aantal manieren. Afhankelijk van je wensen kun je de volgende dingen doen:

• Wit door je kleur doen. Uiteraard wordt de kleur dan ook lichter
• Grijs door je kleur doen. Een efficiënte manier om de kleur wat af te breken
• Zwart door je kleur doen. Pas op: heel subtiel toevoegen, want zwart is erg krachtig
• De complementaire kleur erdoor mengen. Pak iets van de kleur die aan de overkant van de kleurencirkel ligt.

Als je dingen naschildert dan hoef je je hier over het algemeen natuurlijk niet zo mee bezig te houden. Dan probeer je vooral zo goed mogelijk de kleuren die je ziet na te mengen. Toch kan de kennis van de kleurcontrasten helpen om beter te begrijpen wat er op het gebied van kleur gebeurt. Daarmee wordt het namaken van de kleuren makkelijker.

Als je zelf iets ontwerpt is kennis van de kleurcontrasten onmisbaar. Je kunt hiermee zelf kiezen en bepalen hoe groot je contrasten wil maken, wat je wil laten opvallen en wat juist niet.
Grotere contrasten zorgen voor een dramatischer, wilder, hectischer, onrustiger beeld. Een beeld met weinig contrasten geeft rust, harmonie eenvoud, tot zelfs een saai gevoel. En dan zijn er natuurlijk allerlei mogelijkheden tussenin, want je kunt natuurlijk een overwegend rustig beeld maken en er iets uit laten knallen.

Video op YouTube

Overzicht blogs

Doneer
Klik voor info