Bomen: lichtval

Dankzij licht kunnen wij objecten in de wereld om ons heen in drie dimensies waarnemen.

Een cirkel is zo plat als een dubbeltje, maar als we licht en schaduw toepassen, wordt het een driedimensionaal object.

Licht valt op een object en daarmee ontstaan er lichte en donkere gedeeltes. Bij hoekige objecten gaat de overgang van licht naar donker abrupt, bij bolle en holle vormen gaat die overgang wat vloeiender.

Dankzij deze wetmatigheid kunnen wij dus zien of iets hoekig, bol of hol is.

Als je naar de waarneming tekent of schildert, is het handig om uit te zoeken waar het licht vandaan komt. Je krijgt dan een goed beeld van de verschillen in direct licht, object-eigen-schaduwen en slagschaduwen. Een schilderij dat consequent en met juiste waarden van donker naar licht is opgebouwd oogt logisch en plezierig. Een goede balans in licht en donker is zelfs veel belangrijker dan bijvoorbeeld kleurgebruik.

Goed kleurgebruik is de kers op de taart, maar een goede balans van donker naar licht is veel belangrijker. Zelfs met extreem rare kleuren ziet het er nog logisch uit.

Bij bomen krijgen we bijna altijd te maken met een behoorlijk complex spel van licht en schaduw. Soms kun je op takken en boomstammen nog wel makkelijk afleiden waar de lichtbron zich bevindt, aangezien de takken en stammen solide vormen zijn.

Op stammen kun je vaak goed zien waar het licht vandaan komt, omdat het solide vormen zijn.

Bij bladeren en bladerbossen wordt het vaak wat ingewikkelder. Bladeren zijn vaak relatief doorschijnend, ze laten dus licht door. Dat gefilterde licht valt vervolgens weer op andere bladeren, takken of bladerbossen.

Oeps, dit is behoorlijk complex!

Om een goed gevoel te krijgen voor het spel van donker en licht, is het leerzaam om hier specifiek op te oefenen. Je kunt dat doen door licht/donkerstudies te maken, met bijvoorbeeld alleen zwarte en witte verf.

Probeer de kleuren die je ziet zoveel mogelijk te negeren, probeer met een zwart/witbril naar je onderwerp te kijken. Kleuren kun je allemaal omzetten naar een bepaalde waarde tussen helemaal zwart en wit, van donker naar licht.

Probeer de (prachtige) kleuren te negeren

In het begin is het best moeilijk om een kleur in je hoofd om te zetten in een bepaalde grijswaarde. Het is daarom belangrijk om jezelf goed te controleren. Dat kun je doen met een grijswaardenstrook. Als je je grijswaardenstrook voor je onderwerp houdt, dan kun je kijken hoe donker of licht een kleur is.

Het gras is veel donkerder dan je zou verwachten!

Het namaken van die grijswaarde met je verf is vervolgens een koud kunstje. Mensen denken vaak dat kleuren mengen moeilijk is, maar het goed waarnemen van wat je nou eigenlijk écht ziet, is veel moeilijker. Als je zeker weet wat je ziet, dan is het goed te doen om het na te maken op je palet.

In het begin zul je zien dat je er vaak compleet naast zit met je inschattingen. Kleuren kunnen namelijk veel donkerder of lichter zijn dan ze lijken, doordat er een berg andere kleuren omheen staan, die je perceptie van het geheel beïnvloeden. Heb je een onderwerp dat al voor een groot deel uit allerlei donkere kleuren bestaat, dan kan een iets lichtere kleur al snel als heel licht ervaren worden, terwijl het in realiteit nog altijd een donkere kleur is.

Klik hier om er een te downloaden, print hem uit in grijswaarden.

Als je jezelf als echte beginner beschouwt, dan raad ik je aan om jezelf eerst te beperken tot vijf à zes waarden. Dat is om te voorkomen dat je gaat verdwalen in alle mogelijkheden. Het is de kunst om eerst te vereenvoudigen, later kun je altijd nog extra tussenstappen gaan maken en in detail gaan, maar je hebt eerst een solide basis nodig om op te werken.

Je zoekt eerst binnen je onderwerp de donkerste en de lichtste waarden op. Dat hoeven dus niet altijd puur zwart en puur wit te zijn! Maak dan nog drie of vier tussenliggende grijzen aan. Maak een logische keuze: zoek in je onderwerp naar grote vlakken, kijk waar je echt het meest van nodig hebt. Maak van deze grijswaarden dan op je palet genoeg verf aan, zodat je later aan een stuk door kunt werken.

Maak de waarden die je het meest nodig hebt aan op je palet

Zet eerst een globale schets op, besteed er niet al te veel tijd aan. We oefenen nu op het gebied van licht en donker, het is niet erg als de compositie niet zo fraai is, of dat verhoudingen niet helemaal kloppen.

Ruwe schets

Zet dan eerst de donkerste waarde in je schets. Dan maak je je kwast schoon en ga je naar de eerstvolgende lichtere stap. Ook die zet je weer in je schets, en daarna doe je alle andere stappen. De lichtste partijen komen dus als laatst.

Zet eerst de donkerste partijen erin

Als je tussendoor merkt dat je ergens iets uit een vorige stap bent vergeten neer te zetten, dan maak je gewoon je kwast schoon en zet je hem alsnog neer.

Doordat je al het voorwerk op je palet al hebt gedaan, heb je rust aan je hoofd. Je hoeft je alleen maar te concentreren op het op de juiste plekken zetten van de goede waarden.

Schuif steeds een stap op

Doordat je steeds naar lichter werkt, gaat er soms weleens iets verloren van de vorm die je al had opgezet. Ook dat is niet erg, je kunt de verf laten drogen en gewoon met de vorige waarde weer over die lichtere partij heen schilderen. Doordat je de waarden op je palet hebt liggen, hoef je je nergens zorgen over te maken.

Heb je alles gehad, dan kun je ook naar believen wat detail erin gaan zetten. Kortom: tussenstappen erin zetten. Als je bijvoorbeeld iets nodig hebt tussen je tweede en derde waarde, dan meng je iets van die twee waarden door elkaar op je palet, en je zet dat op de juiste plekken. Zorg ervoor dat de basiswaarden die je had aangemaakt verder intact blijven op je palet, daar moet je altijd op kunnen terugvallen.

Lichtste partijen als laatst

Bij bladerbossen zie je vaak in de schaduwpartijen dat er toch her en der licht op komt gevallen. Zet dat er met de wat lichtere verf in. Andersom kan natuurlijk ook: wat donkere stukken in de lichtere delen.

In de video kun je de theorie over licht/schaduw nog eens terugkijken en ik laat ook zien hoe je je grijswaardenstudie aan kunt pakken. De foto die ik daarvoor gebruik, kun je hier downloaden als je dat leuk vindt. Uiteraard kun je wat je ziet toepassen op elke andere foto, ook op andere onderwerpen en natuurlijk ook als je en plein air werkt.

1: Vereenvoudigen / globale vormen
2: Lichtval
3: Plan van aanpak (opbouw schilderij)
4: Kleur
5: Atmosferische diepte (kleur en detail)
6: Stammen en takken
7: Dynamiek / beweging
8: Oefentips